dinsdag 10 december 2013

2. Huishouden en gezin


Naast de demografische variabelen zijn er verschillende andere aspecten die hun invloed op de bevolkingsontwikkeling doen gelden. We zullen onze aandacht verder richten op het gezin en het huishouden.

Heeft het moderne gezin zich in de loop van de geschiedenis ontwikkeld uit een groter samenlevingsverband ? Een boeiende vraag die de historici de laatste jaren heeft bezig gehouden. Het blijkt dat er geen sprake is geweest van een rechtlijnige ontwikkeling naar het moderne kerngezin. De samenstelling van het huishouden hing van vele factoren af. Vooral de toenemende specialisering in de samenleving en de protestantse godsdienst zijn bepalend geweest voor de keuze met wie men samen wilde leven.(48)

Terwille van de duidelijkheid wordt er een onderscheid gemaakt tussen het huishouden en het gezin.(49) Tot het huishouden behoorden diegenen die onder hetzelfde dak sliepen en allerlei gemeenschappelijke activiteiten verrichtten. Kenmerkend voor het gezin was dat deze personen met elkaar verwant waren. Hieruit volgt dat het huishouden in de regel groter was dan het gezin. Wat was nu de positie van het kerngezin in Montfoort, wat was de omvang van het huishouden en met wie werd onder één dak geleefd ?

Het merendeel van de Montfoortse bevolking woonde in een klein gezinsverband. Het huishouden bestond veelal uit een echtpaar en enkele kinderen. Het inwonen van ouders, familieleden en personeel kwam veel minder vaak voor. In 1674 was slechts één van de zes huishoudens een familiehuishouden, 75 jaar later was dit aantal gehalveerd. Halverwege  de achttiende eeuw bestond driekwart van het aantal huishoudens uit het kerngezin: vader, moeder en enkele kinderen.







Het kerngezin was de belangrijkste samenlevingsvorm in Montfoort. In dit huishouden was veelal ook plaats voor een oudere vader of moeder die niet in staat was voor zichzelf te zorgen. Het gebeurde echter nooit dat opa en oma samen bij de kinderen introkken. De tegenovergestelde situatie werd evenmin geprefereerd. Zelden woonde een jong stel bij de ouders in. Men leefde dus bij voorkeur in een klein gezinsverband. Het samenwonen van broers en zusters was niet gebruikelijk en kwam vooral bij de allerarmste huishoudens voor. Een opmerkelijk verschil tussen de twee peiljaren was het grote aantal éénpersoonshuishoudens in 1749. In het geval van een alleenstaande man of vrouw kan eigenlijk niet meer van een gezin worden gesproken. Alleen leven was in de zeventiende en achttiende eeuw allerminst ideaal. Niettemin was het aantal alleenstaanden aanzienlijk. Deze levensvorm was een typisch stedelijk fenomeen en het aanzienlijk aantal alleenstaanden bevestigt de stedelijkheid van Montfoort.(50)


Het aantal inwonende knechten en meiden was in Montfoort, in vergelijking met andere plaatsen, klein.(52) Zowel in 1674 als in 1749 lag hun aantal tussen de 35 en 40. In 1674 woonden in drie Montfoortse huishoudens meerdere personeelsleden. In 1749 was bijna de helft van het personeel in dienst van renteniers en functionarissen. De ambachtsknecht was niet meer bij zijn baas intern maar woonde op zichzelf.

Samenvattend kunnen we stellen dat Montfoort in de zeventiende en achttiende eeuw, vergeleken met enkele steden in de omtrek, een kleine plaats was. De bevolking nam van 864 inwoners in 1674 tot 1316 in 1795 toe. Deze bevolkingsaanwas werd veroorzaakt door een grote stroom nieuwkomers. De Montfoorters woonden in een klein gezinsverband. Het meest voorkomende gezinstype was het kerngezin met twee volwassenen en twee kinderen.


* * * * *

48 Haks, 27.
49 Noordam, 82.
50 Van der Woude, Demografische ontwikkeling, 160, 164-165. 
51 Ibidem, pagina 161.
52 Ibidem, pagina 158-159.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten