maandag 9 december 2013

INLEIDING 1. Montfoort

Temidden van grazige weiden, onder de rook van Utrecht, ligt het vriendelijke stadje Montfoort. De kleine gemeente aan de Hollandse IJssel is in de zomer een geliefde aanlegplaats voor watertoeristen. Maar ook voor de belangstellende mens is Montfoort het bekijken waard. Evenals de naburige plaatsen Oudewater en IJsselstein kent de stad een lange geschiedenis. Het bewaard gebleven deel van het kasteel, dat gerestaureerd is, herinnert aan de glorietijd der burggraven, aan wie Montfoort het ontstaan en de ontwikkeling te danken heeft. En wie de stad over de Hollandse IJssel door de IJsselpoort binnengaat, passeert meteen het schitterende voormalig stadhuis. Deze en andere overblijfselen van vroeger tijden roepen vragen op over de voormalige inwoners en het leven dat zij geleid hebben. Dit boek geeft op een aantal van deze vragen antwoord.

Wie zich in het verleden van Montfoort verdiept, behoort van enkele zaken op de hoogte te zijn. Tot 1648 was Montfoort een heerlijkheid die in handen was van de burggraven. Door de verkoop van het burggraafschap aan de Staten van Utrecht verkregen deze in Montfoort een heel andere positie dan in steden als Amersfoort en Wijk bij Duurstede. Terwijl die stemhebbende steden rustig hun gang konden gaan bij benoemingen, hadden de Staten in Montfoort een stevige vinger in de pap. In de Staten behoorde Montfoort samen met Utrecht, Amersfoort, Wijk bij Duurstede en Rhenen tot het derde lid en bracht als laatste van de kleine steden een stem uit.

De stad vond haar bestaan in de verbouw van enkele gewassen, de produktie van kaas en de beoefening van nijverheid van enige betekenis. Er waren goede verbindingen met andere steden over water en over land, zodat de communicatie geen probleem vormde. Op religieus gebied was Montfoort in de protestantse omgeving een bijna katholieke enclave. Desondanks vonden de diensten van de protestantse minderheid plaats in een grote kerk, terwijl de katholieken noodgedwongen in schuilkerkjes hun vieringen moesten houden.
Al deze zaken kenmerkten de stad in de zeventiende en achttiende eeuw, de periode die dit werk beschrijft.

De keuze van de periode 1697 tot circa 1780 is bepaald aan de hand van de aanwezigheid van één of meerdere Ultees. Deze begrenzing is echter niet te strak aangehouden, daar vele ontwikkelingen binnen Montfoort eerder begonnen en langer voortduurden. Binnen dit kader is gepoogd tot een dwarsdoorsnede van de stedelijke samenleving te komen. Ieder hoofdstuk behandelt een apart aspect en is als zodanig afzonderlijk leesbaar.

De kleinschaligheid van Montfoort leidt tot de vraag in hoeverre Montfoort een stad of een dorp was. Deze vraag valt te beantwoorden na beschouwing van bijvoorbeeld de functie van de stad als markt- en bestuurscentrum. Ook de aanwezigheid van stadsmuren, de bebouwingsdichtheid en daarmee samenhangend het bevolkingsaantal zijn van belang. De aanwezigheid van gespecialiseerde beroepen, de beroependifferentiatie, wordt er eveneens bij betrokken. De constatering van de verhouding tussen katholieken en protestanten in de stad roept vragen op met betrekking tot de weerslag van die verhouding op het dagelijks leven van de burgers en de behandeling van deze situatie door stadsbestuur en het bestuur van hogerhand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten